King Crimson is een Britse rockband rond gitarist Robert Fripp. De band werd opgericht in 1969 en geldt als een van de uitvinders van de progressieve rock. De carrière van de band wordt regelmatig onderbroken door wisseling van personeel; ook wordt de groep regelmatig opgeheven om even regelmatig weer van start te gaan. De albums genoemd onder de MK-secties zijn de studioalbums.
De eerste versie van King Crimson was een feit toen Greg Lake in december 1968 naar Londen verhuisde na een verzoek van Michael Giles en Fripp. Zij zaten als geraamte van Giles, Giles & Fripp met Ian McDonald zonder basgitarist en zanger. Begin januari 1969 werd definitief het startsein gegeven voor de band. Peter Sinfield werd gevraagd de teksten te leveren en werd ook ingeschakeld voor de lichteffecten bij live-optredens. Het eerste concert vond plaats op 9 april 1969 in Londen.
De band werd genoemd naar een al gereed zijnde compositie The Court of The Crimson King. De muziek leunde zwaar op de Mellotron.
De groep brak echt door toen zij optraden in het voorprogramma van de Rolling Stones, toen zij op 5 juli 1969 gratis optraden in Hyde Park, Londen. De schatting van het aantal toeschouwers loopt uiteen van 250.000 tot 500.000. De opnamen voor het eerste album waren op dat moment al begonnen. Op 12 juni 1969 werd in de studio een versie opgenomen van 21st Century Schizoid Man. Deze laten een melodieuze en tegelijk deels improviserende groep horen. Het enige album dat de groep in deze samenstelling afleverde is In the Court of the Crimson King. Het werd later gezien als een standaardwerk binnen de progressieve rock en is tevens een standaardwerk voor liefhebbers van de klanken van de Mellotron. Het album was een succes doordat muziek, teksten, maar ook hoesontwerp geheel bij elkaar aansloten.
Nadat In the Court of the Crimson King werd uitgegeven viel King Crimson uit elkaar. Zowel McDonald als Giles besloten de groep te verlaten, terwijl Lake aankondigde te zullen vertrekken zodra de opnames voor het volgende album In the Wake of Poseidon zouden zijn voltooid om samen met Keith Emerson een nieuwe band te vormen (bekend als Emerson, Lake & Palmer). Fripp zocht een nieuwe bezetting bij elkaar die, behalve tekstschrijver Sinfield en hijzelf, bestond uit Gordon Haskell (bas en zang), Mel Collins (saxofoon en fluit) en Andy McCulloch (drums). Aangevuld met een aantal gastmuzikanten, onder wie zanger Jon Anderson (Yes) en pianist Keith Tippett, werd einde 1970 het derde album Lizard opgenomen.
Na Lizard bestond de kern van King Crimson alleen nog uit Fripp, Sinfield en Collins. Er moest gezocht worden naar musici. Als zanger werd Boz Burrell aangenomen. Toen nog op zoek naar een bassist. De basgitaar lag er nog en Boz begon eraan te plukken. Fripp, Sinfield, Collins en Wallace dachten: iets is beter dan niets en Boz werd de bassist. De samenstelling van de groep bleek niet optimaal. De heren zaten niet allemaal op de juiste plaats. Fripp en Sinfield begonnen de baas te spelen. De rest zat er een beetje treurig bij als de opnamen klaar waren. De bom barstte toen Mel Collins met een compositie aankwam, maar Fripp deelde mee een veel betere compositie te hebben en wees de compositie van Collins af. In januari 1972 viel het doek voor deze versie van King Crimson. Al eerder was Sinfield door Fripp de laan uitgestuurd. De teksten aangeleverd door Sinfield vielen niet meer goed bij Fripp. Er stond echter nog een tournee in de Verenigde Staten op het programma. De liveopnamen van deze tournee geven een beeld dat de heren muzikaal prima met elkaar overweg konden. Aan het eind van die tournee kon Fripp weer opnieuw beginnen.
Al in juli 1972 slaagde Fripp er in een nieuwe bezetting samen te stellen, bestaande uit Bill Bruford (drums, ex-Yes), John Wetton (zang en bas, ex-Family), David Cross (viool en toetsen) en Jamie Muir (percussie). Als nieuwe tekstschrijver werd Richard Palmer-James aangetrokken. Dit zou de meest stabiele bezetting van King Crimson tot dan toe worden. Met uitzondering van Muir, die in 1973 vertrok, bleven de leden drie albums lang bij elkaar. Op het eerste hiervan, Larks' Tongues in Aspic uit 1973, sloeg King Crimson een meer experimentele richting in dan ooit. Waar de eerste albums vaak gedomineerd werden door het bombastische geluid van de mellotron stond bij het nieuwe King Crimson virtuositeit voorop dat zich uitte in subtiliteit in zowel ballads als stevige nummers. Deze richting kreeg een vervolg op de opvolger Starless and Bible Black uit 1974. Dit album bestaat uit liveopnames uit het najaar 1973 en is later in de studio bewerkt. Datzelfde jaar verscheen het album Red. Hoewel Cross de band toen al verlaten had is hij op het album nog wel te horen, net als oud-leden Collins en McDonald, waarvan de laatste van plan was om permanent terug te keren bij de band. Ondanks het grote artistieke succes van de laatste drie albums, de terugkeer van medeoprichter McDonald en het vertrek van Cross, die om onduidelijke redenen als zwakke schakel in de band werd beschouwd, besloot Fripp later dat jaar de groep te ontbinden. In 1975 verscheen nog het album USA met liveopnamen uit 1974. Op deze opnamen werd het vioolspel van David Cross in de studio vervangen door dat van Eddie Jobson. De leden van King Crimson gingen ieder hun weg. McDonald richtte "Foreigner" op, Collins dook in 1977 op in "Camel", Wetton vertrok naar "Uriah Heep". Bruford vormde de band "Bruford". Fripp werkte samen met Brian Eno en speelde daarnaast op platen van David Bowie, Peter Hammill en Peter Gabriel. Cross verdween in het anonieme sessiecircuit om pas in de jaren 1980 weer op te duiken met eigen platen.
Na zeven jaar stilte vond Robert Fripp weer de gelegenheid King Crimson nieuw leven in te blazen. Uit de vorige formatie bleef Bill Bruford op drums spelen, maar kwamen Adrian Belew (gitaar en zang) en Tony Levin de groep versterken. Levin speelde dan al een aantal jaren bij Peter Gabriel, maar trad ook op bij Alice Cooper. Belew kwam vanuit de band van Frank Zappa, David Bowie en "Talking Heads". De Mellotron verdween geheel en de muziek werd een stuk ritmischer.
King Crimson was in deze bezetting enorm populair en men voelde grote druk op dezelfde manier door te gaan, terwijl juist Bruford steeds vernieuwingen wenste. Om onder die druk uit te komen, begon men concerten te geven onder de naam "Discipline". Het eerste in die samenstelling opgenomen album zou zo heten. De invloed van Belew was in "Discipline" nog matig. Na de tournee voor dat album gingen de heren begin 1982 opnieuw de studio in. De opnamen liepen niet van een leien dakje. Belew eiste meer invloed en ontpopte zich als leider van de band. Dat was tegen het zere been van Fripp, die tijdens de opnamen wegliep. Dit had het einde kunnen zijn van MK4. Fripp kwam na een aantal dagen weer terug en Beat werd opgenomen. Fripp vond het album slechter dan Discipline, terwijl Belew het tegendeel vond. Fripp heeft zich niet bemoeid met de mix van het album. De tournee die op Beat volgde, liet van die meningsverschillen niets horen, King Crimson was goed op elkaar ingespeeld. Zodra men weer de studio in moest voor de opnamen van het volgende album, was het weer hommeles. Belew had zijn draai gevonden en eiste meer royalty's, aangezien hij nu het merendeel van de composities schreef en inmiddels ook op het podium het middelpunt was. Tot tweemaal toe startten de opnamen begin 1983. In Bearsville en ook in Champaign-Urbana lukte het niet. Opnieuw dreigde King Crimson uit elkaar te vallen. Pas eind 1983 gingen de heren de studio in en in 1984 kwam Three of a Perfect Pair uit. Dat bleek uiteindelijk de zwanenzang voor deze samenstelling te zijn. Na één tournee was het afgelopen. Een nieuwe stilteperiode diende zich eind 1984 aan rond King Crimson. Na het uiteengaan van de band bleef het een hele tijd stil rond King Crimson.
Op 7 januari 1994 werd de intentie uitgesproken opnieuw te beginnen en op 18 april 1994 was het dan zover. Het dubbeltrio was geboren met Fripp, Belew, Gunn, Levin, Mastelotto en Bruford. Zij borduurden verder op de Discipline- en Red-periode. Het eerste resultaat was de EP VROOOM. In deze periode werd er door de heren ook in kleiner verband gemusiceerd onder de naam ProjeKcts. Ook het dubbeltrio hield geen stand. In 1997 verlieten Bruford en Levin de groep. Die bestond vanaf dat moment uit Fripp, Belew, Gunn en Mastelotto. Eind 2003, tijdens de tournee werd Gunn vervangen door Levin.
Sinds het jaar 2000 treden enkele oud-leden van King Crimson, onder wie McDonald, Collins, Michael en Peter Giles, op onder de naam The 21st Century Schizoid Band.
Het meest recente studio-album van King Crimson is The Power to Believe en dateert van maart 2003.
(bron: Wikipedia NL)