Een conquistador (de Spaanse term voor 'veroveraar') was een soldaat, veroveraar en avonturier. Een groot deel van Latijns-Amerika en de Filipijnen werd door de conquistadores in de 15e tot de 17e eeuw onder Spaanse controle gebracht.
Nadat Columbus in 1492 het Amerikaanse continent had ontdekt, stuurde Spanje al snel expedities uit om de 'Nieuwe Wereld' te veroveren en te evangeliseren. Circa dertig procent van hen waren hidalgo's en behoorden tot de verarmde adel. Door af te reizen naar Latijns-Amerika en de Filipijnen hoopten zij het fortuin te maken dat ze in Europa niet konden krijgen.
Aanvankelijk gingen de conquistadores te keer als ware roofridders en mishandelden de inheemse bevolking van de regio op gruwelijke wijze. De inheemse bevolking (Indianen) werd uitgewrongen en van hun waardevolle bezittingen beroofd, misbruikt, tot slavernij gedwongen en uiteindelijk vaak zonder pardon gedood en hun steden werden vernietigd. Hierdoor zijn veel culturele centra van onder meer de Inca's en de Azteken verdwenen. Ook door de vele ziektes die de veroveraars meebrachten en waartegen de inheemse bevolking aanvankelijk geen weerstand had verminderde de Indiaanse bevolking uiteindelijk met 90%.
Hernan Cortez kreeg van de gouverneur Velázquez van Cuba toestemming voor een zoektocht naar Juan de Grijalva, die in april 1518 was vertrokken voor een expeditie naar Yucatán, maar niet teruggekomen was. Er circuleerden verhalen over een machtig rijk waar goud in overvloed aanwezig was. Volgens zijn opdracht moest Cortés de geruchten verifiëren. Toen Velázquez hem driehonderd man zag bijeenbrengen, kreeg hij argwaan over zijn intenties. Cortés kreeg er lucht van dat zijn opdracht zou worden ingetrokken en liet de boodschapper ombrengen.
In de ochtend van 18 februari 1519 liet Hernan Cortez zich naar zijn schip roeien. Terwijl de toegesnelde gouverneur van Cuba aan de kade machteloos stond te roepen dat hij moest terugkeren, vertrok hij uiteindelijk met een vloot van elf schepen en 530 bemanningsleden.
Cortez wist door zijn onwaarschijnlijke bluf het hele Azteken-rijk van Montezuma omver te werpen, maar wel met de hulp van een vrouw; Malinche, van de Nahua stam, die onder het juk van de Azteken leefde en stamgenoten moesten leveren om te dienen als mensenoffer voor de Azteekse goden.
La Malinche, ook bekend als Doña Marina of bij haar Nahuatl-naam Malinalli Tenepal of Malintzin was de Indiaanse minnares van Cortés. Ze was de moeder van zijn zoon Martín en speelde een belangrijke rol als tolk en adviseur.
Montezuma (Moctezuma II, geboren c.?1466), was de negende heerser van het Azteekse rijk (ook bekend als het Mexica-rijk) en regeerde van 1502 of 1503 tot 1520.
Hij werd gedood al tijdens de beginfase van de Spaanse verovering van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan. Tijdens zijn bewind bereikte het Azteekse rijk zijn grootste omvang.
Het eerste verhaal: De verovering van Mexico
Ondanks de enigszins academische kant van het scenario, weet de tekenaar Jean Torton door de perfecte en nauwgezette tekeningen, maar zonder het delirium van overbodig geweld (zoals de serie Quetzacoatl bijvoorbeeld doet), een zeer goed beeld te geven van deze historische gebeurtenis.
Het tweede verhaal gaat over Guerrero.
Acht jaar eerder, in 1511 werd een Spaans galjoen dat vanuit Midden-Amerika op weg was naar de haven van Santo Domingo op het Caribische eiland Hispaniola door een verschrikkelijke storm uit koers geblazen en leed schipbreuk op de oostkust van het schiereiland Yucatán.
De schipbreukelingen werden omsingeld door een bende Maya-krijgers en voor de Halach Uinic of heerser van de provincie Ecab in het noorden van Quintana Roo gesleept. Op aandringen van zijn priesters en oudsten besloot hij enkele van hen op te offeren om de goden gunstig te stemmen en de rest tot slaaf te maken. Jaren gingen voorbij en één voor één bezweken de gevangenen aan ziekte, overwerk en harde behandeling. Alleen Jerónimo de Aguilar en Gonzalo Guerrero overleefden en toen duidelijk werd dat hun leven opnieuw in gevaar was, wisten ze te ontsnappen en vluchtten ze het bos in.
Ze werden al snel heroverd door de Maya's en werden de slaven van een andere stamhoofd, de heerser van Xaman-Há (nu Playa del Carmen). Toen hij de kracht en moed van Guerrero opmerkte, gaf hij hem aan de heerser van de provincie Chactemal, waar de Spanjaard het vertrouwen won van het opperhoofd en zijn onderdanen en een Maya-krijger werd. Hij vond ook genade bij een mooie Maya-edelvrouw met wie hij trouwde en drie kinderen kreeg.
In 1519, toen de Spaanse expeditie onder leiding van Hernán Cortés Cozumel bereikte, hoorde Cortés verhalen over ‘bebaarde mannen die op de Spanjaarden leken en die niet uit het gebied kwamen en tussen de Maya’s woonden’. Hij was geïntrigeerd en stuurde berichten en losgeld voor Jerónimo de Aguilar, die vervolgens werd herenigd met zijn landgenoten en als hun tolk diende. Gonzalo Guerrero stuurde echter een bericht naar Aguilar waarin hij zei: “Broeder Aguilar, ik ben getrouwd en heb drie kinderen en ze beschouwen mij hier als een cacique, en een kapitein in oorlogstijd. Mijn gezicht is getatoeëerd en mijn oren zijn doorboord... Wat zouden de Spanjaarden zeggen als ze mij zo zagen? En kijk eens hoe knap deze kinderen van mij zijn!”* (* Uit The Conquest of New Spain, van Bernal Díaz de Castillo, een lid van de Cortés expeditie).
Toen Cortez hoorde dat Guerrero de Maya’s had voorgesteld de expeditie van 1517 onder leiding van Francisco Cordoba aan te vallen. En toen deze soldaat vervolgens aan zijn verwondingen overleed, riep Cortés uit: “Ik wou dat ik hem in handen kon krijgen, want het is niet goed om hem hier achter te laten.’ Maar Cortés had geen keus en verliet met tegenzin het idee om naar Guerrero te zoeken en zette koers naar het westen. In 1521 viel het machtige Azteekse rijk van Montezuma in handen van Cortés en zijn handjevol soldaten.
Gonzalo Guerrero keerde zich inderdaad tegen zijn landgenoten, wetende dat hun honger naar verovering, land en rijkdom tot de ondergang van de Maya's zou leiden. In 1527 richtten de Spanjaarden hun blik op het schiereiland Yucatán en begon de campagne om de bevolking te onderwerpen. Het verzet was hevig en in 1536 sneuvelde Gonzalo Guerrero in de strijd samen met zijn krijgers in Puerto Caballos, Honduras, terwijl hij probeerde zijn familie en zijn geadopteerde volk te verdedigen. Na zijn dood werd hij vereerd als een groot Maya-leider.
In het album zien we Guerrero die probeert de Azteekse leider Montezuma te waarschuwen voor het gevaar van de Spanjaarden. Dit verhaal is echter fictief.
De publicaties:
Het ware verhaal van Guerrero, 4 pagina's. Verschenen in weekblad Kuifje nr. 16/1964
Cortez de veroveraar van Mexico, 4 pagina's. Verschenen in weekblad Kuifje nr. 1/1965
De helden van Anahuac, 4 pagina's. Verschenen in weekblad Kuifje nr. 05/1965
De legende van Ixtaccihuatl en de Popocatepetl, 5 pagina's. Verschenen in weekblad Kuifje nr. 11/70
1 De verovering van Mexico, 48 pagina's. Verschenen in weekblad Kuifje nr. 17/1971 - 36/1971
Album: Lombard 1981 (+De gouden droom van Christoffel Columbus, 5 pagina's.)
2 Guerrero, De pijl en het vuur, 32 pagina's. Verschenen in weekblad Kuifje nr. 13/1972 - 29/1972
Album: Lombard 1991 (+Het ware verhaal van Guerrero, 4 pagina's.)
De gouden droom van Christoffel Columbus, 5 pagina's. Verschenen in weekblad Kuifje nr. 4/1981