Jean-Claude Forest is beroemd om zijn rijke fantasie, de elegantie van zijn lijnvoering en de sex-appeal van zijn heldinnen (Marie Mathématique, Bébé Cyanure, Barbarella en Hypocrite.
Met zijn strip Barbarella, die voor het eerst verscheen in V-Magazine in 1962, nam hij deel aan de omwenteling die het medium strip ‘volwassen’ zou maken.
Zij is een een, seksueel bevrijde, heldin in een ongebreideld sciencefiction-universum.
Barbarella werd in 1968 op het grote scherm gebracht door Roger Vadim (met Jane Fonda in de titelrol). Jean-Claude Forest was ingehuurd voor adviezen en ontwierp mee aan de decors.
Forest begon in ‘OK’ in 1949. In de jaren 1950 werkte hij voor Camera 34 (1951-1954), Vaillant (1951-1953), waar hij met name het Copyright-personage creëerde van waardoor Mandryka werd geïnspireerd voor zijn Concombre Masqué (De gemaskerde komkommer), Fillette (1953- 1954), Mireille (1956-1958), Suzette (1958-1959), Lisette (1962), illustreert de avonturen van Charlot en Bicot, evenals covers van het tijdschrift Fiction en voor Livre de poche.
In 1962 creëerde hij zijn eerste succesvolle serie, Barbarella.
Eind 1964 vertrouwde Daniel Filipacchi hem het beheer toe van een weekblad Chouchou. Forest is redacteur voor slechts elf nummers voordat hij wordt vervangen door Remo Forlani. Hij creëerde daar Bébé Cyanure en de science-fiction strip Les Naufragés du temps (Schipbreuk in de tijd), geïllustreerd door Paul Gillon en hij slaagde erin om vele verhalen te publiceren van gerenommeerde auteurs Jacques Lob en Georges Pichard (Ténébrax), Georges Lacroix, Guy Mouminoux, Raymond Poïvet, Hugo Pratt, Robert Gigi, enz.
In 1971 creëerde hij het personage Hypocrite, in dezelfde geest als Barbarella, voor het weekblad Pilote. Na meegewerkt te hebben aan alle avant-garde bladen van de jaren ’70 (Fluide glacial, Métal Hurlant, L'Écho des savanes, enz.)
En hij droeg bij aan het stripblad À Suivre (Wordt vervolgt), waarin hij samen met Jacques Tardi de klassieker Ici même (Het besloten land) maakte.
Daarna verschenen nog van zijn hand, La jonque fantôme vue de l'orchestre, 1980 (De spookjonk gezien vanaf de eerste rijen, 1986), et Enfants c'est l'Hydragon qui passe, 1982 (Het geheim van de pusta, 1984).
In 1983 ontving hij de Grand Prix van de stad Angoulême voor al zijn werk. Vanaf deze datum tot aan zijn dood maakte hij steeds minder strips. Van 1985 tot 1988 leidde hij echter de stripafdeling van Okapi en creëerde hij Leonid Beaudragon voor het tijdschrift. Zijn laatste werk, ‘Il faut y croire pour le voir’, getekend door Alain Bignon, verscheen in 1996.
Forest overleed op 30 december 1998 in Lagny-sur-Marne, 68 jaar oud.
Publicaties van Jean-Claude Forest, verschenen tussen 1950 en 1996:
Hippolyte et les Diamants de Pesetas-City (scénario et dessin), Éditions Elan, début des années 1950.
Charlot (dessin), avec Montaubert (scénario)
Société parisienne d'édition :
18. Charlot a de la chance
19. Charlot et les mammouths
20. Charlot contre Mandrago Satanas
22. Charlot chercheur d'uranium
23. Charlot dans le grand monde
24. Charlot chevalier de la Table Ronde
26. Charlot dans les affaires
29. Charlot se débrouille
31. Charlot pionnier interplanétaire, 1960.
33. Charlot et les robots, 1961.
36. Charlot gagne un royaume, 1962.
Bicot (tekeningen), met Maric (scénario)
2. Bicot et Dorothée au cirque, 1959.
3. Bicot et Dorothée aux Jeux Olympiques, 1961.
Cendrillon (tekeningen), avec Marijac (scénario), Éditions de Chateaudun, 1961.
Barbarella :
1 Barbarella (scénario en tekeningen), Le Terrain vague, 1964.
2 Les Colères du mange-minutes (scénario en tekeningen), Kesselring, 1974.
3 Le semble-lune (scénario et dessin), Pierre Horay, 1977.
4 Le miroir aux tempêtes (scénario), avec Daniel Billon (tekeningen), Éditions du Fromage, 1982.
Hypocrite: (scénario en tekeningen):
Hypocrite et le monstre du Loch Ness, Serg 1971.
Comment décoder l'Etircopyh, Dargaud 1973.
N'importe quoi de cheval, Dargaud 1974.
Mystérieuse : matin, midi et soir (scénario en tekeningen), Serg 1973, Dargaud 1982, l’Association 2004.
Les Naufragés du temps (scénario), met Paul Gillon (tekeningen) / Schipbreuk in de tijd:
L'étoile endormie, 1974. (De slapende ster, Semic-Press 1975
La mort sinueuse, 1975. (De golvende dood, Mondria 1981)
Labyrinthes, 1976. (Labyrinten, Panda 1979)
L'univers cannibale, 1976.(Dodelijk universum, Panda 1979)
Bébé Cyanure (scénario en tekeningen), Glénat, 1975.
Tiroirs de poche et fonds de tiroir, Pierre Horay, 1976.
Ici Même (scénario), met Jacques Tardi (tekeningen), Casterman, coll. « Les Romans (À suivre) », 1979.
La Jonque fantôme vue de l'orchestre (scénario en tekeningen), Casterman, coll. « Les Romans (À suivre) », 1981.
(De spookjonk gezien vanaf de eerste rijen, Casterman 1986)
Enfants, c'est l'Hydragon qui passe (scénario en tekeningen), Casterman, coll. « Les Romans (À suivre) », 1984.
(Het geheim van de pusta, Casterman 1984)
Le roman de Renart (scénario), met Max Cabanes (tekeningen), Futuropolis, coll. « 30 x 40 », 1985.
Léonid Beaudragon (scénario), met Didier Savard (tekeningen),
Le fantôme du Mandchou fou, Bayard, 1986.
La nuit des totems, Alpen Publishers, 1990.
Le scaphandrier du lundi, Alpen Publishers, 1992.
Il faut y croire pour le voir (scénario), met Alain Bignon (tekeningen), Dargaud, coll. « Long courrier », 1996.